We lopen over het koepad. Overal kruipen naaktslakken over de weg. ‘Ze hebben geen huisje,’ zegt Hazel, ‘is dat zielig?’ Ik zeg van niet. Dat naaktslakken gewoon naakt worden geboren. ‘Waarom zijn er zo veel?’ vraagt ze. ‘Omdat het net heeft geregend, dat vinden slakjes fijn.’ ‘Je bedoelt, slakkenregen uit de wolken?’
