‘Mama, ik hoef niet meer.’
‘Nog vijf hapjes.’
‘Vijf hapjes van wat?’
‘Van de aardappel en de vis.’
‘Maar dat zijn dan tien hapjes!’
‘Oke, drie hapjes vis en twee hapjes aardappel.’
‘Twee hapjes vis en één hapje aardappel.’
‘Nee, gewoon wat ik net zei.’ Ze kijkt naar mijn lege bord.
‘Oke. Maar dan moet jíj́ nog een wijntje drinken.’
‘Ah jeetje…poeh…nou dat lukt niet hoor!’
‘Nu weet je hoe het is mama!’
‘Ja, je hebt gelijk Hazel. Ik zal naar je luisteren.’
Ik kijk naar Peer die het hele concept van eten van een bord nog niet begrijpt. Dan schenk ik op dramatische wijze nog een glas wijn in. Proost!